Мефрау

       Анни Саломонс

Перевела с нидерландского языка
на русский язык Галина Поротикова

1

Давно известно, душными ночами
Красивы звёзды, равно далеки;
Кто приспособилась ещё в начале
Приказывать, чтоб дни её не мчали,
Признать боится, точно я, грехи.

Нас милует, как правило, пощада:
Себя сжигаем на потребу дня,
Трещат шкафы от щедрых пачек счастья,
А вместо мук рифмованного чада
Исправная и пошлая возня.

Неизмерима череда заблудших,
Сквозь времена бредущих прямо в смерть:
Кто чечевицу покупал в счёт лучших,
На друга клеветал на всякий случай,
Пристало, мне подобно, умереть.

Как объявиться Твоего близ трона?
Мой вид упитан, разум недалёк.
Мой Бог, в лучах превыше серафима!
Пронижет холодность мою Твой блеск,
Дозволь, мученье чтоб меня скрутило
Моей строптивости, и дух увлёк.

2

Боюсь, не в сердце жалком ли плачевно
Вся половинчатость моя жива:
Отчаянием убита совершенно,
Однажды окунулась во блаженство,
И предъявил комфорт свои права.

И непокорные года минули.
Благоразумна, сплошь обрамлена,
Навек лишилась ликования гула,
А дерзкие мечты отныне угли...
И общество законная стена.

Несчастней кто живущих по ранжиру,
Кто ограниченней, чем узкий круг
Почтенных из-за такта и резона,
Предавших, собственно, свою персону
И грёзу обменявшие на прок...

О Боже мой, Ты, что простил убийцу
И предпочёл публичную жену,
Прости мою умолкнувшую песню,
Тебе я исповедь свою несу.

Ты, бедных грешников не обижая,
Их ожидания не обмани,
Бог мытаря, предателя, мерзавца:
И милости мы просим замирая,
Замужние, уютны и скромны.

С нидерландского

      
Annie Salomons

Mevrouw

1

Nog altijd zijn in zoele zomernachten
De sterren even mooi en even ver;
Maar wie zich dwong geen wonder meer te wachten
En vlijtig door de dagen heen te jachten,
Schrikt bijna als zij opziet naar een ster.

Genade komt ons hart geregeld zoeken,
Maar ons vervult het eten van de dag.
Een linnenkast vol stapels nette doeken
Kwam in de plaats van rijen verzenboeken;
In plaats van tranen een correcte lach.

Er is een lange rij van zoo verdwaalden
Door alle eeuwen in de dood gegaan:
Wie linzen met zijn hoogste recht betaalde,
Wie als de leraar sprak in aandacht faalde,
Hebben gelijkerwijs als ik misdaan.

Hoe moet ik eenmaal voor Uw troon verschijnen,
Zoo dom bekrompen en zoo wel doorvoed,
Stralende God, hoog boven serafijnen!
Doordring mijn starheid met Uw milden gloed
En als `t niet anders kan, schroei mij met pijnen;
Maar breek mijn dorheid en verhef mijn moed.

2

Ik maak mij angstig, dat mijn hart verschrompelt,
Doordat ik te veel halfheid heb aanvaard.
Hoe heb `k mij eens in zaligheid gedompeld,
Hoe heeft de waanhoop plots mij overrompeld; -
En nu werd enkel comfort mij wat waard.

De jaren der opstandigheid vergingen.
Ik werd verstandig en ook wat gezet.
Maar ik verloor gelijk mijn juublend zingen
Om onbereikbaar schoon gedroomde dingen...
Ik bond mijn wenschen naar de wereld wet.

Wie is er armer dan de gerangeerde?
Wie leeft beneepner dan in netten kring
De om haar tact en matigheid geeerde,
Die alle wijdheid, allen storm verleerde
En bij wie goede toon den droom verving...

O God, die zelfs een moordnaar hebt vergeven
En uitverkoren een publieke vrouw,
Erbarm U over mijn verkillend leven
En neig U tot mijn hulpeloos berouw.

Die nooit een arme zondaar woudt bedroeven,
Stel ook mijn poovre lauwheid  niet te leur.
God van verraders, tollenaars en boeven,
Ontverm U over wie U `t meest behoeven:
Mevrouwen met een keurig interieur.